Nauwkeuriger voorspellen van methaanemissies: de rol van ruwvoer in melkveehouderij

Onderwerp
voer, methaanemissie
Interessant voor
melkveehouders, adviseurs, beleidsmakers, onderzoekers
Een onderzoeksteam van Wageningen Livestock Research deed metingen met vers gras, ingekuild gras en maïskuil. Eerdere studies hebben aangetoond dat bestaande modellen de invloed van variatie in het ruwvoer graskuil op methaanuitstoot van melkvee onvoldoende verklaart. Daarom kozen de onderzoekers voor een uitgebreide aanpak.
Empirisch model maakt voorspellingen (veel) nauwkeuriger
“We hebben op basis van onze bevindingen voor graskuilen een empirisch model ontwikkeld in plaats van de huidige waarden te gebruiken,” vertelt Léon Šebek die samen met diverse WUR-collega’s dit onderzoek uitvoerde. “Alle methaangegevens zijn verzameld en vervolgens hebben we geprobeerd een model te maken dat rekening houdt met meerdere factoren zoals de verteerbaarheid van organische stof, celwanden, vet en azijnzuur.” De onderzoekers hebben er bewust voor gekozen de alom bekende parameters van de bedrijfslaboratoria te volgen.
Het empirische model presteert een stuk beter; het bereikt een voorspelbaarheid van 70% vergeleken met de 30% van de huidige methode. "Dat is een aanzienlijke verbetering, maar we moeten dit nog toetsen met onafhankelijke waarnemingen,” voegt Šebek toe.
Uitstoot bij ‘vers gras’ moeilijker te voorspellen
Helaas blijkt een soortgelijk empirisch model niet toepasbaar voor vers gras. “We begrijpen nog niet precies waarom dezelfde aanpak voor dit type rantsoen niet lukt,” zegt André Bannink die als dierfysioloog bij het onderzoek betrokken was. “We denken dat dit te maken heeft met de snelheid waarmee de voedingsstoffen uit vers gras beschikbaar komen voor de micro-organismen in de pens van de koe. Die snelheid lijkt toe te nemen naarmate we vroeger in het groeiseizoen zitten en het gras jonger is.” Onderzoek door WUR toonde eerder aan dat het seizoen een belangrijke rol speelt bij het effect van vers gras in het rantsoen op de methaanuitstoot. In het voorjaar, wanneer het gras jong is, is het effect op de methaanemissie groter (gunstiger) dan in de zomer of het najaar.
Lopend onderzoek naar maïskuil en vervolgstappen
Het onderzoek naar maïskuil is nog niet afgerond, maar Šebek verwacht dat ook dit ruwvoer wat beter te ‘vangen’ zal zijn in een empirisch model. De gecombineerde onderzoeken naar ruwvoer geven nuttige inzichten, maar de vraag blijft wat nu precies de oorzaak is van de grote variatie in methaanuitstoot uit deze rantsoenen. Eventueel vervolgonderzoek kan dat mogelijk uitwijzen. “Ons doel is om boeren meer handelingsperspectief te kunnen geven; een meer betrouwbare schatting te kunnen geven van de methaanuitstoot van graskuil en advies te kunnen geven om via ruwvoerteelt en oogst de methaanemissie te beïnvloeden,” legt Šebek uit.
Bannink gaat in een ander project (PPS-project FACT) met projectpartners onderzoek doen naar de invloed van additieven zoals SilvAir, Bovaer en vet op de methaanuitstoot. Daarbij wordt ook gekeken naar de rol van snelheid van fermentatie op methaanemissie. Mogelijk dat met dit meer gedetailleerde model ook een betere verklaring gevonden wordt voor de achtergrond van de gevonden variatie in ruwvoeders.