Erwin Wunnekink, voorzitter LTO Melkvee: 'Er is geen one size fits all, dus iedereen krijgt een persoonlijke aanpak'
Onderwerp
toekomst, duurzaam ondernemerschap, innovatie
Interessant voor
melkveehouders, adviseurs, beleidsmakers
Erwin Wunnekink is sinds 2,5 jaar binnen LTO Nederland de voorzitter van de vakgroep Melkvee. Hij is deels werkzaam voor LTO Nederland en deels runt hij samen met zijn compagnon een melkveebedrijf in het oosten van het land. Erwin Wunnekink heeft in het verleden naast zijn werkzaamheden in zijn melkveebedrijf, ook bij DLV advies gewerkt, bij Alfa accountants en bij Royal FrieslandCampina. Bij laatstgenoemde werkte hij onder andere als commissaris en vicevoorzitter. In 2021 maakte hij de overstap naar LTO Nederland.
Het zit in mijn aard om problemen te willen oplossen; ik hou van reuring!
''Mijn ouders hadden geen melkveebedrijf maar ik kreeg de kans samen met mijn zwager het bedrijf van mijn toenmalige schoonouders over te nemen. Men zegt wel dat het niet makkelijk is om boer te worden, maar om boer te blijven, dat is nog veel moeilijker. Dat het hard knokken is, kan ik onderstrepen, zeker als je het bedrijf door wil geven aan een volgende generatie. Het zit in mijn aard om problemen te willen oplossen, dus daar werk ik nu ook aan. Ik hou ook van reuring en daar sla ik op aan.''
“Het is niet makkelijk om boer te worden, maar om boer te blijven, dat is nog moeilijker.”
LTO laat boeren samenwerken
Erwin Wunnekink ziet dat vanuit het verleden melkveehouders gewend waren om samen op te trekken. ''De laatste jaren, na de afschaffing van het melkquotum en de invoering van het fosfaatrechtenstelsel met het bijbehorende reductieplan, zijn de belangen van de melkveehouders steeds meer uit elkaar gaan lopen”. Gelukkig is een ruime meerderheid van de melkveehouders in Nederland nog steeds aangesloten bij LTO zodat je een serieuze gesprekspartner bent. LTO is ook echt vertegenwoordigd tot in de haarvaten van het platteland. Ik zeg weleens van Brussel tot Haarlo! We hebben dus een gemeentelijke, provinciale en landelijke vertegenwoordiging én we praten mee in Brussel.''
''Vanuit LTO starten we het gesprek aan de keukentafel en kijken dan op welk niveau we onderwerpen agenderen; op provinciaal niveau, op landelijk niveau of desnoods Europees. “Ik durf te zeggen dat we in dat opzicht goed opgesteld staan.''
“We starten aan de keukentafel en kijken vervolgens op welk niveau we onderwerpen willen agenderen; op provinciaal-, landelijk-, of Europees niveau.”
''Vanuit LTO ondersteunen we de visie dat de boer zelf de regie houdt en als ondernemer zijn eigen keuzes maakt. Echter, je hebt je wel te verhouden tot de omgeving en daarom willen we op gebiedsniveau meepraten en samenwerken met de relevante partijen uit dat gebied. Tegelijkertijd geloven we er ook in dat je centrale regie en -monitoring nodig hebt. Een voorbeeld van een belangrijk thema, dat een centrale regie moet hebben is het klimaat. Dit thema gaat verder dan provincie- of landgrenzen.''
''Naast het thema klimaat focust de vakgroep melkveehouderij van LTO zich op de thema’s bodem & water, natuur & biodiversiteit, en gezonde dieren. Voedselproductie binnen de milieurandvoorwaarden is het vertrekpunt bij alles wat we doen, bij voedselproductie ligt nog steeds het primaire verdienmodel van de boer. Tegelijkertijd verandert de rol van de melkveehouderij steeds meer. Hij is tenslotte ook beheerder van het landschap met de daarbij behorende verantwoordelijkheden. Dat betekent ook dat de boer een beloning verdient voor de maatschappelijk dienst die hij daarmee verricht.''
Zelf is Wunnekink op dit moment vooral bezig met het thema waterkwaliteit. ''Dit thema is super bepalend voor de melkveehouderij alleen al om het feit dat veehouders steeds minder dierlijke mest mogen gebruiken op hun land, dit raakt de melkveehouderij erg hard.''
Het klimaat is nog zo’n thema waar Wunnkink bij LTO veel tijd en aandacht aan besteedt. ''Het klimaat raakt ons allemaal hard. De afgelopen 15 jaar ben ik hier als bestuurder mee aan de slag en ik wil gewoon een programma waarmee we als melkveehouderij uit de voeten kunnen. En dan gaat het me er vooral om dat er meer opties zijn om broeikasgas uitstoot te laten dalen dan krimp van de veestapel. De keten heeft een ongelofelijk belangrijke rol en je ziet een enorme trekkracht vanuit de markt op het thema klimaat. Tegelijkertijd hebben we ook regie vanuit de Rijksoverheid nodig. De opgave die de EU lidstaat Nederland heeft meegekregen is niet persé gelijk aan de opgave die een zuivelonderneming heeft.''
“Er is geen one size fits all, dus iedereen krijgt een persoonlijke aanpak.”
Om met deze thema’s aan de slag te gaan, geeft Wunnekink aan heel veel bezoeken af te leggen, veel keukentafel gesprekken en leden bijeenkomsten. ''Overleg met de achterban is cruciaal maar ook het overleg met marktpartijen en verschillende overheden. Er is geen one size fits all, als je erkent dat de melkveehouderijsector een grote diversiteit aan bedrijven kent moet je ondernemers ook tegemoet komen met een bedrijfsgerichte aanpak.''
Op zijn eigen bedrijf denkt Erwin Wunnekink vooral na over het onderwerp biodiversiteit en natuur om naast de melkveehouderij extra inkomsten mee te genereren. ''Ik zit 150 meter van de dorpsrand, strak naast een voetbalveld en alle aan- en afvoerbewegingen moeten over krappe 4 meter weggetjes plaatsvinden. Verder groeien en specialiseren met meer koeien zet meer druk op de omgeving. En dan komt toch de vraag: Wil je een duim omhoog van je omgeving voor een bijdrage aan het landschap of een middelvinger bij het zoveelste mesttransport? Als ik zou kiezen voor meer koeien melken moeten we op zoek naar een andere plek. En dat heeft niet mijn voorkeur.''
De gunfactor behouden
''Als melkveehouderij beheren we ongeveer 20% van de oppervlakte van Nederland en mede doordat burgers koeien in de wei zien en we een transparante sector zijn hebben we nog steeds een enorme gunfactor. Laten we deze gunfactor proberen te behouden. Dit betekent dat we ook ons best moeten doen om bijvoorbeeld de methaanemissie omlaag te krijgen maar ook door het landschap aantrekkelijk te houden.''
Steeds belangrijker; het voerspoor
''Nu de derogatieregeling is afgeschaft, wordt het voerspoor voor de melkveehouder steeds belangrijker; het is relevant om het ruw eiwitgehalte in het voer. Een spannend mechanisme, waarin alles samenkomt. Voorlopers slagen al heel goed in het verlagen van de eiwit input maar het is van groot belang dat onze nationale emissie vermindert. Elk bedrijf zou hier keihard aan moeten werken. Het voerspoor vraagt planmatigheid, maar het kan misgaan omdat bijvoorbeeld het weer niet meewerkt.''
Naast het voerspoor ziet Erwin Wunnekink ook RENURE (Recovering Nitrogen from Manure) als kans voor de sector, ook al erkent hij dat het een lastige én dure innovatie is. ''We zien dat de dierlijke mest minder moet en we vullen de afname nu deels op met kunstmest. Een kromme situatie. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we dierlijke mest kunnen blijven gebruiken?''
De boer aan het roer
''De komende jaren zal er extra budget beschikbaar komen voor innovatie. Schaalvergroting in de melkveehouderij zet nog steeds door op de plekken waar de ruimte ervoor is. Maar het blijkt ook uit de aanvragen voor vergunningen voor biogasinstallaties en stikstofstrippers. Deze zijn vooral rendabel op de grotere bedrijven vanaf een 200 koeien. Maar ook is er geld te verdienen op melk met extra inspanningen op klimaat, natuur of dierwelzijn. We zien overigens dat de markt niet alles alleen hoeft te regelen; de overheid maakt een extra budget beschikbaar van 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer. Er zijn nu al melkveehouders die geld verdienen met het programma van groenblauwe dooradering. Door premies, subsidies en beleid komen we vanzelf terecht op het terrein van duurzaam ondernemerschap. En dat is niet altijd makkelijk.''
Het koppie omhoog
De komende jaren zullen we volgens Erwin Wunnekink moeten focussen op innovaties, op doorontwikkelingen en op communicatie. ''Ik probeer in deze lastige tijd voor de sector positief te blijven en hoop dat ondernemers het koppie omhoog blijven houden. We hebben best veel problemen op te lossen en dat lukt niet allemaal op de korte termijn, maar voor de lange termijn blijf ik kansen zien voor de melkveehouderij. Je bent tenslotte ondernemer in het buitengebied en daarom adviseer ik iedereen om zich heen te kijken en te zien welke mogelijkheden er zijn, bijvoorbeeld op het gebied van het stapelen van beloningen. Zo kun je zelf de regie weer pakken. Ik zie de toekomst met veel vertrouwen tegemoet!''