Roel Assies en zoon Jeandré kiezen voor toekomstbestendige groeistrategie: “Negatieve energie omzetten naar positieve”

Onderwerp
praktijkbedrijf, emissies
Interessant voor
melkveehouders, adviseurs, beleidsmakers, onderzoekers
Als melkveehouder en voormalig bestuurslid bij LTO Noord (Zuidelijk Flevoland) bemerkte Roel de moeilijkheden in de sector de afgelopen jaren volop. Reden genoeg om zich op te geven voor Netwerk Praktijkbedrijven. “Stilstand gaat irriteren en geeft negatieve energie. Bij dit project kijken we juist hoe we door kunnen gaan en waar kansen liggen.”
Hij kiest voor deelname in samenspraak met zoon en toekomstige bedrijfsopvolger Jeandré (23). Hij rondt komend jaar zijn opleiding af en hoopt daarna met zijn ouders in de maatschap te gaan. “We nemen Jeandré mee in alle stappen, dus deze ook”, aldus Roel.
Jeandré was ook direct enthousiast over het project. “Pa vroeg: lijkt dit je wat? Ik dacht direct: ja, want het is leerzaam. Vooraan in de trein zitten en zelf meedenken past ons wel.”
Bijsturen met soja
Landbouwbedrijf Assies is akkerbouwmatig ingericht met 83 koeien. Naast het ruwvoer voor de melkveetak wordt op het bedrijf ook suikerbieten, zaai-uien, aardappelen, tulpen en spruitkool geteeld. De ruwvoergewassen (gras en mais) rouleren hierbij mee in de 1 op 8 vruchtwisseling. Gezien de beperkte draagkracht van het wisselende grasland hebben ze geen weidegang.
“We begonnen zoals de meeste boeren van Netwerk Praktijkbedrijven met het terugbrengen van het ruw eiwitgehalte in het rantsoen”, aldus Roel. Met succes. Vanaf 2022 zitten zij op 145 g/kg DS en dus onder de gewenste streefwaarde van 150 (zie tabel 1). “Wij konden een behoorlijk percentage snijmaïs voeren, waardoor we gemakkelijk omlaag gingen”, verklaren vader en zoon.

“De laatste paar jaar hebben wij in de zomer zowel een eiwit- als energie-component op voorraad”, voegen zij toe. “Eiwit in de vorm van soja. Energie in de vorm van geplette tarwe.”
“Van mei tot oktober voeren wij vers gras in het rantsoen en doen wij wekelijks een grasmonster. Wij zullen niet snel corrigeren en raken ook niet snel in paniek van een lager ureumgehalte. Zolang het eiwitgehalte in de melk goed blijft en de melkproductie op peil, zijn wij tevreden. En zodra het omlaag gaat, hebben we soja achter de hand om mee te sturen.”
“Met een eiwit- én energiecomponent op voorraad kunnen we gemakkelijk sturen.”
Druppelsysteem
Vorig jaar voegden Roel en Jeandré water toe aan de mest. Dit deden zij door de beregeningspomp er tussen te zetten en met de sleepslang water toe te voegen. Inmiddels komt er water bij de mest via een druppelsysteem. “Deze hebben we in het voorjaar geïnstalleerd voor het druppelen van de roostervloer. Het druppelen zorgt in combinatie met de mestschuif voor een schonere vloer, waarmee stalemissies gedrukt worden. En er komt automatisch water bij de mest. Richting de zomer zitten we dan op de gewenste 1-op-1-verhouding van water en mest.”
“Als een van de 14 stalmeetbedrijven van het Netwerk vinden er in onze stal continue emissiemetingen plaats van ammoniak en methaan, uitgevoerd door de WUR. Dit geeft inzicht, vertelt Jeandré. “Je ziet in de metingen dat het verloop van de emissies sinds het druppelsysteem vlakker zijn en we minder pieken hebben. Een bijkomend voordeel is ook dat het druppelsysteem de melkkoeien koelt. Op hete dagen zijn ze daar extra bij gebaat.”
Terugkoppeling
Tot dusver zijn de heren blij met de metingen. “Als onderzoeksbedrijf krijg je ook wekelijks inzicht in je rantsoen van die week daarvoor, met de kengetallen erbij.” Eén keer in de maand spreken ze bovendien met data-analisten van agro-innovatiecentrum De Marke. “Gaandeweg krijg je steeds meer gevoel bij de cijfers.”
Andersom krijgen de onderzoekers ook steeds meer gevoel bij de praktijk van het boerenbedrijf. “Zo zien ze ook dat niet alles maakbaar is. Emissies zijn beïnvloedbaar, maar niet volledig maakbaar. Zo viel afgelopen jaar onze maïsopbrengst tegen. Maïs is onderdeel van onze strategie bij de uitstootverlaging. Dat los je dan zo 1, 2, 3 niet op.”
Ook zeggen de cijfers niet alles, voegen zij toe. “Ons druppelsysteem is bijvoorbeeld aantoonbaar zinvol gebleken. Maar dat kunnen we nog niet toevoegen in de KringloopWijzer. Dan boeken we dus wel resultaat, maar is het nog niet zichtbaar.”
“Ook hebben we afgelopen jaar een forse toename in de cijfers rondom ammoniakemissie (zie tabel 2). Dat komt omdat we met een graslandbemester moesten bemesten in plaats van de bouwlandbemester, die een lagere emissiewaarde heeft in de KLW. De loonwerker had alleen de schijvenbemester tot zijn beschikking, en er was maar één week goed weer. We hadden dus geen keuze. Nog een voorbeeld waarin de realiteit kan afwijken van de theorie.”
“Er zit veel kennis in de sector zelf en in een groep haal je dat sneller boven tafel. Ondanks de grote vraagstukken die er liggen, willen we allemaal vooruit en dat bindt ons.”
Groeistrategie
Vanwege de opvolging van zoon Jeandré heeft het bedrijf een groeistrategie. “Daarbij hoort ook een extra melkrobot en een activiteitenmeting. Op dit moment hebben we teveel koeien voor één melkrobot maar nog te weinig voor twee melkrobots. Omdat we nog mestplaatsing over hebben, kunnen we gaan groeien. Wat melkkoeien erbij om de tweede melkrobot efficiënt te maken. Dan kiezen we voor die extra mestrobot om arbeidsefficiënter te worden.”
Ook willen de boeren een activiteitenmeting aanschaffen. “Daarmee kan je je vruchtbaarheidscijfers verbeteren en dus je tussenkalftijd korter maken. Dat heeft ook effect op je voerefficiëntie die vanzelf weer doorwerkt op je emissies.”
Zoon Jeandré ziet de toekomst positief tegemoet. “Het is een aparte tijd, maar ik heb er wel volop zin in.” Projecten als Netwerk Praktijkbedrijven geven perspectief, aldus de heren. “Er zit heel veel kennis in de sector zelf en binnen een groep haal je dat sneller boven tafel. We maken het elkaar net wat gemakkelijker, met de tips en tricks die we delen.”
Ook zijn vader en zoon blij met de positieve energie die het Netwerk volgens hen uitstraalt. “Dat geldt voor de deelnemers, bedrijfsbegeleiders én het team dat erachter zit. De deelnemers zijn stuk voor stuk bloedfanatiek. Ondanks de grote vraagstukken die er liggen, willen we allemaal vooruit en dat bindt ons.”